Wij ontvangen weerom klachten van inwoners die zich beklagen over het feit dat zij geconfronteerd worden met Nederlandsonkundige postbodes. Het zijn hoogdagen voor de postbedeling; wellicht is het personeelsbestand met hulpkrachten aangevuld. De talenkennis van de postbodes is een oud zeer; sinds jaren zijn er te zake problemen in onze regio. De overtredingen, onwettige toestanden en klachten zijn intussen niet meer te tellen. In maart 2014 stelden wij hierover reeds een vraag in een parlementaire commissie; in 2021 moesten wij ons -met succes- opnieuw roeren toen Bpost openlijk aankondigde kandidaat-postbodes met het Frans als moedertaal, te zullen aantrekken. Mits parlementaire vraag werd toen de voogdijminister aangesproken. Laat er geen twijfel over bestaan: Bpost is als overheidsbedrijf onderworpen aan de taalwet in bestuurszaken. Dit impliceert dat het bedrijf intern en extern uitsluitend het Nederlands in het Vlaamse Gewest mag gebruiken. Naast het wettelijk is er natuurlijk ook een “psychologisch” aspect en argument. In een gemeente die zwaar onder verfransingsdruk staat wordt elke afwijking op de taalwetgeving door de Franstaligen als een overwinning beschouwd, als een stap naar de door hen gewenste “verBrusseling”. Franstalige postbedeling kan dus NIET.
Aanpak
Opmerkelijk is het gebrek aan inventiviteit en dynamisme waarmee Bpost de zaken aanpakt om tot een wervingsreserve te komen. De contacten met de VDAB zouden ter zake moeten geïntensifieerd worden en werkzoekenden die aan het vooropgestelde profiel beantwoorden zouden persoonlijk moeten worden aangesproken, opgevolgd en gemotiveerd. De postbodes in spe die het Nederlands niet als moedertaal hebben moeten nu theoretisch een “taalbad” doorlopen. De normen en het niveau van die opleiding zijn ruim onvoldoende en stellen de deelnemers zelfs niet in staat een verstaanbaar technisch gesprek te voeren. Dat kan niet! De normen moeten verstrengd worden. De staat slaagt er niet meer in om de kaders van een aantal beroepen op te vullen. Denken we aan de dramatische situatie in de onderwijssector. Het aantal “knelpuntberoepen” stijgt; de postbodes behoren daartoe. Wij pleiten voor een grote flexibiliteit. Administratieve regels (vb. pensioenregeling) mogen niet in de weg staan of dienen aangepast te worden om op rust zijnde postbodes de mogelijkheid te bieden vrijwillig en tijdelijk in te springen. Ook een “vrijwillige burgerdienst” die zich belangloos zou inzetten voor taken (o.a. hulp sportmanifestaties, actieve inzet voor het milieu e.a.) die de ganse gemeenschap ten goede komen, zou hier nuttig kunnen zijn.
(Her)waardering
Postbodes staan vaak onder druk en moeten in soms moeilijke omstandigheden opgelegde routes respecteren. Zij staan bloot aan weer en wind. Overbrengen van een boodschap is bij uitstek een sociale functie. Voor vereenzaamde personen is de postbode soms nog het enige aanspreekpunt. Ook hier een sociaal-humaan aspect van het beroep dus. Desondanks wordt het beroep vaak ondergewaardeerd. Wij pleiten voor een “herwaardering”en een betere verloning van de postbodes.